Overleg kansspelbelasting leidt tot compensatie
Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën heeft gisteren een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de uitkomst van de gesprekken tussen ambtenaren van verschillende ministeries en vertegenwoordigers van de Stichting NDR, de Kortebaanbond en Runnerz over de consequenties van de nieuwe wetgeving omtrent de Kansspelbelasting. Er is vanuit de overheid een (in principe eenmalige) compensatie toegezegd van in totaal € 2,9 miljoen voor de Stichting NDR (terzake van de gras- en langebanen) en € 250.000 voor de kortebanen, voor een periode van vier jaar (t/m 2024). Over de wijze van uitkering en specifieke richtlijnen voor de besteding hiervan zal nog nader overleg volgen.
Geen volledige compensatie
Het voorstel biedt geen volledige compensatie van de inkomstenderving als gevolg van de wetgeving inzake KSB/KOA, maar in vergelijking met het vertrekpunt (uitsluitend compensatie voor de wettelijk verplichte afdracht, die voor de kortebanen niet noemenswaardig verandert) beschouwen we dit als de best haalbare uitkomst. Net als het bestuur van de Stichting NDR heeft ook de Kortebaanbond de kanttekening geplaatst dat de compensatie op korte termijn welkom is, maar op lange termijn geen enkele zekerheid biedt voor de continuïteit van de sector. Wat ons met name zorgen baart is dat de compensatie wordt gekenmerkt als een ’transitievergoeding’. Dit betekent dat geen zekerheid bestaat over de levensvatbaarheid op lange termijn. In onze reactie hebben wij dan ook aangegeven: “De opdracht om gedurende deze periode op zoek te gaan naar kostenverlagingen, alternatieve financieringsbronnen en afspraken met de huidige en toekomstige (nieuwe) wedaanbieders is voor de kortebanen, die geheel drijven op vrijwilligers, dan ook een zware opgave.”
Onzekerheid op lange termijn
Of wij slagen in deze opgave is immers “ongeacht onze eigen inspanningen en die van onze leden, sterk afhankelijk van omstandigheden buiten onze invloedssfeer: ten eerste de vraag hoe succesvol de Stichting NDR zal zijn in het blijven stimuleren van de andere sub-sectoren van de drafsport (zodat er voldoende professionele beoefenaren in Nederland actief blijven); ten tweede of de wedvergunninghouder(s) voldoende financiële marge vrij kan (kunnen) en wil(len) maken om via privaatrechtelijke afspraken, bovenop de verplichte afdracht, (ook) de kortebanen te (blijven) ondersteunen.”
Meest gunstige scenario
De compensatievergoeding vult de inkomsten van de kortebanen in het meest gunstige scenario aan tot 75 à 80% van wat op dit moment uit de totalisator wordt ontvangen. Dat is een optimistische aanname, want de overheid gaat ervan uit dat de totalisatorexploitant aan de kortebanen dezelfde privaatrechtelijk overeengekomen vergoeding blijft betalen als nu, slechts verminderd met de 29% kansspelbelasting die met ingang van (naar verwachting) 1 juli 2021 verschuldigd is. Of dit realistisch is, zal nog moeten blijken in direct overleg met Runnerz (ZEturf). Duidelijk is dat ook de totale belastingdruk voor dit bedrijf sterk toeneemt, zodat we er niet zonder meer vanuit kunnen gaan dat dit scenario haalbaar is.
Inzet compensatiegelden
Daarna is nog de vraag hoe de compensatie besteed mag en verdeeld kan worden. De huidige totalisatorinkomsten zijn direct gerelateerd aan de plaatselijke omzet. Vrijwel alle kortebanen houden, onder normale omstandigheden, een positief saldo over aan de inzet van de totalisator. Afname van de afdracht kan er voor een aantal banen toe leiden dat dit saldo negatief wordt, zodat ook naar de kosten van inzet van kassa’s en kassapersoneel gekeken zal moeten worden. Het bestuur van de Kortebaanbond zal voor de inzet van de compensatiegelden, mede op basis van verder overleg, een beleid voorstellen en bespreken met de leden.
Onderliggende documenten:
1. Brief d.d. 30 maart 2020 van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer
2. Officiële reactie Bestuur Kortebaanbond op het voorstel
3. Officiële reactie Runnerz op het voorstel
4. Officiële reactie Bestuur Stichting NDR op het voorstel