Een kortebaandraverij is een drafwedstrijd voor paarden waarbij de rijder, of pikeur, zich op een sulky achter het paard bevindt. De ‘kortebaan’ wordt verreden op een parcours van ±300 meter, meestal op een hiervoor speciaal afgebakend stuk openbare weg. Een enkele kortebaan (Stompwijk) wordt op gras verreden. De wedstrijd verloopt volgens het zgn. ‘knock-out’-systeem. Per serie races draven telkens twee paarden tegen elkaar: het paard dat als eerste 2 ritten wint gaat door, het andere paard valt af. Essentieel is dat de paarden alleen in draf mogen gaan. Zodra een paard in galoppade vervalt, is de rit verloren. Er wordt gejureerd met behulp van de rode en witte vlag. De rode vlag is, verrassend genoeg, goed nieuws. Een rode vlag bij de start betekent een geldige start. En het winnende paard krijgt bij de finish de rode vlag. De witte vlag betekent start afgevlagd, maar kan ook een galoppade (dus uitschakeling van het galopperende paard) betekenen. De verliezer krijgt bij de finish ook de witte vlag.
Maximaal 24 paarden aan de start
Reglementair verschijnen bij een kortebaandraverij maximaal 24 paarden aan de start. Na de eerste ‘omloop’ zijn er dus 12 paarden door naar de twééde omloop, waarin op dezelfde manier weer wordt bepaald welke paarden doorgaan en welke worden uitgeschakeld. Na de tweede omloop zijn volgens dit afvalsysteem nog 6 paarden in de race. Daarvan plaatsen zich er 3 voor de vierde omloop. Uit de 3 verliezers wordt dan alsnog een ‘lucky loser’ bijgeloot die mag meestrijden om een plaats in de grote of kleine finale.
Een paard dat de (grote of kleine) finale bereikt legt het parcours dus gedurende de hele kortebaandraverij normaal gesproken 10x af, soms iets meer als een beslissende derde (kamp)rit nodig is.