Een moment…

Harddraverij en paardenwelzijn

Het maatschappelijk debat over dierenwelzijn richt zich de laatste jaren sterk op de intensieve veehouderij, maar zeker ook op recreatieve en sportieve activiteiten met dieren. Circa 500.000 Nederlanders rijden recreatief paard en doen dat met veel passie en dierenliefde. Er zijn in ons land gelukkig goede en strenge richtlijnen voor hoe paarden moeten worden gestald, behandeld en verzorgd. Nederland loopt op dit gebied in Europa zelfs voorop. Dierenwelzijn is dan ook een topprioriteit bij de organisatie van kortebaandraverijen en andere paardensportevenementen, net zo goed als de volksgezondheid dat is voor het omringende gebeuren. U leest er hier (of door deze folder te downloaden) meer over.

Dravers, paarden die al meer dan een eeuw speciaal voor deze sport worden gefokt, zijn voor eigenaren en trainers een kostbaar bezit: topatleten die met de beste zorg worden omringd. Desondanks bestaat onder dierenactivisten weerzin tegen de inzet van paarden voor vermaaksdoeleinden. De drafsport is, net als de ruitersport, niet alleen een vorm van vermaak voor de mens, maar ook een intensieve manier van omgang tussen paard en liefhebber. Drafpaarden leveren sportieve prestaties, en dat daar uit dierenliefde soms vraagtekens bij worden geplaatst is begrijpelijk. Ook professionals in de drafwereld bekommeren zich over het welzijn van hun paarden: de inzet in drafkoersen, de wijze van aanspanning en hulpmiddelen in de sport zijn dan ook voortdurend in ontwikkeling.

In de drafsport zijn, zoals in iedere sport (met of zonder dieren), misstanden nooit volledig uit te sluiten. De regelgeving en het toezicht op paardenwelzijn in de draverij zijn echter zeer actueel, streng en goed georganiseerd.

Er zijn strikte voorschriften voor het gebruik van tuigen, hoofdstellen, bitten en andere hulpmiddelen in de sport. Gebruik van de zweep is bij kortebaandraverijen al jaren verboden. Alle drafwedstrijden staan onder toezicht van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport (SNDR) en overtredingen worden streng gesanctioneerd. Ook op toediening van verboden middelen wordt intensief gecontroleerd en bestraft. Op de kortebaan mag een paard pas als 4-jarige worden ingezet, met in het eerste jaar een start- voordeel om de vereiste prestatie te matigen. Een draver gaat in de regel al voor het bereiken van de leeftijd van 15 jaar met pensioen, met doorgaans nog een comfor- tabele en rustige oude dag voor de boeg.

Kortebaandraverijen, in toenemende mate erkend als immaterieel cultureel erfgoed, bestaan volledig bij de gratie van dierenwelzijn. Dravers worden gedoseerd getraind, met alle denkbare liefde en zorg omgeven en krijgen na hun prestaties de rust en hersteltijd die zij nodig hebben om in topconditie te blijven. Voor iedere kortebaandraverij wordt de totale accommodatie –van koersbaan tot stalterrein– gekeurd op veiligheid voor dier, deelnemer én publiek. Als de inrichting niet 100% op orde is, mag niet worden gestart.

Daarnaast kunnen extreme weersomstandigheden het onverantwoord maken om drafwedstrijden te houden. Niet alleen door de verlangde prestaties, maar zelfs al in verband met het transport van de paarden. De drafsport hanteert hiervoor het Protocol Extreme Weersomstandigheden voor Paarden van de Sectorraad Paarden (SRP). Bij te hoge temperaturen worden drafwedstrijden afgelast.

Drafpaarden zijn gebouwd en geboren om te draven. Getraind en gemotiveerd om te presteren. En worden in ruil daarvoor gekoesterd, onder medisch toezicht gehouden en professioneel, maar vooral ook liefdevol verzorgd. Met volop gelegenheid om normaal kuddegedrag te vertonen en in de wei van hun rust te genieten, zowel tijdens de intervals tussen wedstrijden als buiten het seizoen. De organisaties van kortebaandraverijen zijn bewaarders van hun lokaal cultureel erfgoed, maar ook paardenliefhebbers. Paardenwelzijn staat daarbij voorop en is voortdurend onderwerp van reflectie. De kortebaandraverij is niét dieronvriendelijk: een sportpaard is een gezond paard dat het aan niets ontbreekt.