Dierenactivisten doen veel nuttig en te waarderen werk. Aandacht vragen voor het leed van dieren in de bio-industrie. Strijden tegen het (door)fokken van allerlei extreme diersoorten met aanzienlijke genetische afwijkingen. Of het pleiten voor meer gelegenheid voor dieren in de veehouderij om natuurlijk gedrag te vertonen en een relatief plezierig leven te hebben. De laatste jaren richten activisten hun pijlen ook hardnekkig op de drafsport, en dan met name de kortebaandraverijen. Daar zijn ze aan de verkeerde deur. Harddravers zijn niet zielig. Ze vormen een kerngezond, goedgebouwd en sportief paardenras met een leven waarvan menig innig geliefd recreatiepaard alleen maar kan dromen. Dierenwelzijn staat in de paardensport bovenaan de agenda: leest u er dit opiniestuk van Drs. Berit Boshuizen eens op na. Mevrouw Boshuizen is Europees Erkend Specialist Inwendige Ziekten van het Paard, verbonden aan de Paardenkliniek Wolvega.
De leden van de Kortebaanbond zijn stuk voor stuk verenigingen en stichtingen met een grote liefde voor paarden én voor hun lokale gemeenschap. Wedstrijden vinden plaats onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport (NDR), die met een professioneel team ter plaatse zijn om toe te zien op de gebruikte harnachement en om de zuiverheid en integriteit van de sport te waarborgen. Beschuldigingen van het kwetsen van dieren zijn dan ook een klap in het gezicht van alle vrijwilligers die zich hiervoor inzetten, én voor de professionals die hun paarden koesteren en inzetten op de kortebaan. Tijd om het echte verhaal tegenover de ‘framing’ te plaatsen:
Frame: je kunt de pijn en de stress aflezen aan het paard (met steevast een foto van een paard dat net een ‘gekke bek’ trekt).
Loop tijdens de kortebaandraverij in uw gemeente maar eens een rondje over het stalterrein. Je ziet er paarden die rustig hun rondjes lopen, zich hun liefdevolle verzorging laten welgevallen, die worden gepoetst, geborsteld, gekoeld, warm gehouden – net wat ze op dat moment nodig hebben. Menig draver is gepikeerd als hij niet mee mag op de veewagen naar een koers. Bovendien is er altijd verplicht, de hele koersdag lang, een gespecialiseerde paardenarts (lees het artikel over “De dierenarts van dienst”) aanwezig om toe te zien op de gezondheid van de paarden. Een paard moet doen waar het goed in is. Een harddraver kan… hard draven. En als het daar geen zin in heeft, dan doet het het niet, en in elk geval wint het niet.
Frame: een paard dat niet wil wordt gedwongen met allerlei dwangmiddelen, om het met pijn en stress tot maximale prestaties aan te sporen.
Wie denkt dat het zo werkt, heeft nog nooit een dravertrainer aan het werk gezien. Die dwangmiddelen zijn helemaal geen martelwerktuigen zoals de dierenactivisten willen doen voorkomen. De zweep is al jaren verboden op de kortebaan, en er bestaan weliswaar scherpe of pijnlijke bitten en andere vervelende dingen, maar die zijn in Nederland verboden in de drafsport en er wordt streng op gecontroleerd. In werkelijkheid kiest een trainer bij het inspannen van een harddraver voor de combinatie van spullen die het paard optimaal comfort en maximale balans geven (bekijk de video: “De wedstrijdoutfit van een harddraver”). Een race op een kortebaandraverij duurt bovendien slechts 2x ruim 20 seconden, en daar wordt het paard weer uitgespannen er geniet het weer een tijdje rust.
Frame: in de drafsport is geld de grote drijfveer, paarden worden opgeofferd voor het grote geld.
Niets is minder waar. Natuurlijk zijn er in de paardensport, net als in alle andere sporten, prestigieuze toernooien waar veel geld in omgaat. Maar de kortebaandraverijen zijn daarbij vergeleken een heel kleine, bescheiden sector. Deelnemers zijn vrijwel zonder uitzondering hobby-eigenaren die hun paard of paarden in de regel bij een professionele trainer onderbrengen. Als een paard succesvol is, wordt de hobby hooguit minder duur. Geld verdienen is er eigenlijk niet bij. De eigenaren zijn uiterst zuinig op hun paarden (lees “Harddravers, Hartedieven en ambassadeurs van de sport”), laten ze niet altijd en overal starten (voldoende rust tussen de koersen), laten zelfs voor een kleinigheid direct een gespecialiseerde dierenarts komen, een paardentandarts, een goede hoefsmid. Dravers krijgen de beste verzorging die een paard zich maar kan wensen.
Frame: de paarden moeten hard werken en kunnen geen natuurlijk gedrag vertonen.
Klinkklare onzin. Harddravers staan normaal gesproken dagelijks buiten, vrijwel altijd in gezelschap, met volop ruimte om te rennen, te spelen en rollebollen. Ze beschikken over schaduw als het heet is, een droge stal als het regent, drinkwater op afroep en het beste paardenvoer dat er te koop is. Een draver moet immers kerngezond zijn en in topconditie verkeren. Daarnaast worden ze natuurlijk dagelijks op wisselende manieren getraind, om in conditie te blijven en om blessures te voorkomen. Een kortebaandraver doet gemiddeld aan zo’n 12 koersen per jaar mee. Dat is ongeveer de helft van de 26 kortebaandraverijen die er op de kalender staan tussen begin mei en begin oktober. Dat betekent 12x koersen in 5 maanden, en dan weer een half jaar vakantie. Natuurlijk zijn er ook paarden die aan andere koersen meedoen, maar de eigenaren en trainers zorgen altijd dat een paard voldoende rust en herstelgelegenheid krijgt. Ze zijn niet gek.
Frame: de wetenschap heeft aangetoond dat de dieren lijden onder de drafsport.
Dat maakt indruk, zo’n claim. Maar de wetenschappelijke onderzoeken waarnaar men verwijst zijn daar helemaal niet zo unaniem over. Onderzoek naar het gebruik van tongbandjes (wat dat is zie je hier) levert weliswaar de conclusie op dat er voor verantwoord gebruik hiervan nog nader onderzoek nodig is, maar de omstandigheden zijn niet vergelijkbaar met die op de kortebaan. Bovendien worden tongbandjes nog maar zelden gebruikt. Schade aan het mondweefsel door bitten kan inderdaad optreden, maar elke dravertrainer in Nederland gebruikt bitten die voor het paard zo comfortabel mogelijk zijn (bekijk de 30-seconden-video Checkbit & Speelketting). Bovendien zal hij of zijn bereid zijn elke dierenarts op elk moment te laten zien dat bij zijn of haar paarden geen verwondingen in de mond aanwezig zijn. Er wordt verder verwezen naar wetenschappelijke onderzoeken onder verschillende paardenrassen, in verschillende landen, verschillende takken van draf- en andere paardensport –lang niet altijd relevant dus– en vaak ook nog naar onderzoek dat al vele (soms tientallen) jaren oud is. Veel onderzoeken waarnaar wordt verwezen zijn ook uitgevoerd door wetenschappers die in het algemeen pleiten voor pitloos paardrijden. In Nederland rijden circa 500.000 mensen recreatief paard. Hoeveel rijden er met bit, denkt u?
Paardensport ethisch? Dit zeggen de Raad voor Dierenaangelegenheden en de wetenschap
In het voorjaar van 2024 is het rapport “Zienswijze plezier voor mens én dier?” van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) uitgebracht. Daarin wordt de inzet van dieren bij sport- en culturele evenementen als acceptabel beoordeeld. Een goede ondersteuning voor de in de sport heersende ethische principes is recent ook gebleken uit een analyse van Prof. Madeleine Campbell, verbonden aan de Nottingham University School of Veterinary Medicine and Science in het Verenigd Koninkrijk. Hierin beargumenteert ze uitvoerig dat paardensport volgens twee heersende ethische theorieën (deontologie en deugdenethiek) volstrekt acceptabel is. Lees er meer over op de pagina ‘Drafsport: ethisch en verantwoord’, inclusief links naar beide rapporten.
Dierenactivisten proberen de drafsport, en onze kortebanen in het bijzonder, te framen als dierenmishandeling. Dat is een belediging voor iedereen die professioneel en uit liefhebberij met paarden werkt, voor de vrijwilligersorganisaties van kortebaandraverijen, en niet in de laatste plaats voor de sportorganisaties die toezien op koersverloop en paardenwelzijn. Laat u niets aanpraten. Koerspaarden presteren, maar genieten ook volop rust, ruimte en affectie. Dát is waar de sport om draait. Beantwoorde liefde. Verantwoorde prestaties. Ga kijken bij de eerstvolgende draverij bij u in de buurt en oordeel desgewenst zelf op het stalterrein.