Een moment…

Waarom paardensport iets anders is dan katknuppelen of palingtrekken

Columniste Lisanne van Sadelhoff van RTL Nieuws vindt het goed dat er clubs als Dier&Recht bestaan, omdat die met een rapport zijn gekomen over de afschuwelijke omstandigheden waaronder paarden gedwongen worden door straten te rennen ter vermaak van het volk… Ze schaamt zich voor haar medemens. De Kortebaanbond, die van Lisanne vervolgens onder uit de zak krijgt, zou zich natuurlijk óók schamen als het klopte wat Dier&Recht beweert.

In de Kortebaanbond zijn 25 vrijwilligersorganisaties verenigd. Die houden niet –zoals zij stelt– ‘blind vast aan een traditie’ maar zijn in meerderheid erkend als hoeders van immaterieel erfgoed. Dat erfgoed ontstond ooit in dorpen waarbij het paard van de schillenboer het opnam tegen dat van de melkrijder, die ook toen al zuinig waren op hun harde werkers. Immaterieel erfgoed wordt alleen als zodanig erkend als voldoende overtuigend wordt aangetoond dat het welzijn van dieren niet wordt geschaad. Om begrijpelijke redenen zijn stierenvechten en palingtrekken geen immaterieel erfgoed.

Strikte regels en actief toezicht

Vandaag de dag is de kortebaandraverij die in de straten plaatsvindt een volwaardige tak van de drafsport, onderhevig aan strikte regelgeving en met alle aandacht voor paardenwelzijn. De vrijwilligers organiseren een evenement, waarbinnen de drafwedstrijd plaatsvindt onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Draf- en Rensport die voor elke draverij een heel team aan officials afvaardigt om toe te zien op naleving van de regels voor welzijn, veiligheid en integriteit van paarden én rijders.

Cherry-picking

Wat Dier&Recht doet is jammer genoeg ‘cherry-picking’ uit internationale studies en rapporten van derden, zonder nauw te kijken naar de relevantie. Er is helemaal geen rapport, maar alleen een verzameling data van her en der, die goed uitkomen in de campagne van Dier&Recht. Zo wordt verwezen naar een gedateerd Fins onderzoek naar verwondingen door het bit in de mond van een paard. Er rijden in Nederland meer dan 500.000 mensen recreatief paard, waarbij het paard een bit in heeft. In de drafsport is dat niet anders, maar van verwondingen is normaal gesproken geen sprake. En anders is de dierenarts of paardentandarts de eerste om dat te constateren en maatregelen te nemen.

Dat om de tong van het paard een elastisch kousje wordt gelegd voor de duur van de race (een kwestie van minuten) is om te voorkomen dat het paard bij de inspanning zijn tong over het bit werkt en dán pijn zou ervaren. Ook andere hulpmiddelen zijn bedoeld om het paard te beschermen, want ja: een sportpaard levert geweldige atletische prestaties tijdens zo’n koers, net als wielrenners met helmen en voetballers met kniebanden. Ja maar, zullen de tegenstander roepen, die krijgen er niet met de zweep van langs. Klopt. De paarden ook niet, want zweepgebruik is verboden.

Racen, rust en ruimte

Een drafpaard sprint tijdens een kortebaanwedstrijd tweemaal 300 meter rechtuit, op een speciaal geprepareerde zandbaan. Een inspanning van zo’n 20 seconden. Bij winst gaat de combinatie door naar de volgende ‘omloop’, dus een paard dat wint zal tot wel 10x per middag zo’n sprint maken. Paarden worden dan ook maar eens in de pakweg twee weken ingezet op zo’n kortebaandraverij, om daartussen volop rust en ruimte te genieten (en heel veel liefde en verzorging op stal, zie foto). Menig manegepaard zou er jaloers op zijn. De pony van Lisanne waarschijnlijk ook, want die heeft ooit uitgemergeld op een paardenmarkt gestaan. Dat blijft harddravers gelukkig bespaard. Zodra die aan hun pensioen toe zijn, krijgen ze veelal de rust en ruimte die ze verdiend hebben en eindigen niét op de paardenmarkt.

Het is best begrijpelijk dat iemand schrikt van de beweringen van Dier&Recht. Maar om er dan een column over te schrijven zonder even te checken of het écht wel allemaal zo erg is, doet geen recht aan de beoefenaren van de drafsport. En ook niet aan de paarden: een harddraver is een ras dat zijn naam eer aandoet. Die paarden zijn erop gebouwd en houden ervan hard te draven. En als ze daar eens geen zin hebben? Dan winnen ze niet en mogen ze na 2 verloren ritjes weer de wei in.

Gerard Post Uiterweer
Voorzitter Kortebaanbond