Burgemeesters in de bres, deel 4: Lisse
De gemeentebesturen van onder andere Voorschoten, Hillegom, Teylingen en Lisse zijn het niet eens met de nieuwe wet op kansspelbelasting. Ze denken dat de wet die vanaf 2021 van kracht gaat ten koste gaat van de kortebaandraverij. In sommige gemeenten, waaronder Voorschoten, behoort deze specifieke tak van paardenrennen tot het nationale immaterieel cultureel erfgoed.
Burgemeester Lies Spruit van Lisse vertelt in het Omroep West-radioprogramma Studio Haagsche Bluf waarom zij en 26 andere gemeentes zich zorgen maken. ‘Op het moment dat er belasting geheven wordt, krijgt het organiserend comité minder geld. De afspraak is nu dat een gedeelte van de winst naar de organisatoren gaat’, legt ze uit. ‘Die winst wordt afgeroomd door de nieuwe belasting. Dat maakt het lastiger om dit soort draverijen te organiseren.’
Vrijwillige afspraken
Nu betalen mensen die weddenschappen winnen nog zelf de kansspelbelasting. Wedkantoren betalen op hun beurt een deel van het resultaat aan de organisatie. Daarover bestaan vrijwillige afspraken. Dat is met die nieuwe wet straks niet meer haalbaar, omdat de kansspelbelasting uit hetzelfde resultaat moet worden opgebracht waaruit nu de organisaties worden ondersteund.
De organiserende verenigingen en stichtingen werken zonder subsidies en houden zelf de broek op, zeggen de 27 besturen. Door de intensieve samenwerking met de gokindustrie is de hele sector van die inkomsten afhankelijk. In totaal geeft het publiek op de kortebanen ongeveer een miljoen euro uit aan het wedden op paarden.
Cultureel erfgoed doorgezet
De gemeentebesturen willen uiteraard dat de korte baandraverij in hun gemeente doorgaat. ‘Het is een traditie van honderd jaar’, weet Spruit. ‘We willen dat dit culturele erfgoed doorgezet wordt.’ Bron: Omroep West.