
O Marijke was een fenomeen
door Hans Huiberts
In de jaren 60 van de vorige eeuw kende iedereen het populaire liedje “Oh Marijke” van Peter Koelewijn. Maar voor drafsportliefhebbers had die titel een hele andere betekenis, want in de jaren daarvoor was er een prachtige vosmerrie met de naam O Marijke en dat was een fenomeen geworden op de lange- en vooral de kortebaan. We halen haar voor het voetlicht.
O Marijke is geboren in 1947 en gefokt door de gebroeders Knijnenburg, Flip en Toon, die tot aan haar dood haar eigenaren zijn gebleven. De derde broer, Willem, was toen al overleden. Ze waren in de crisisjaren dertig van de 20e eeuw met de draverfokkerij begonnen. De basis werd onder meer gelegd met klassemateriaal uit de in 1931 inkrimpende stal van de weduwe Alkemade te Elten. De stoeterij van de Knijnenburgs lag in de duinen van Ockenburg bij Den Haag. Later werden de paarden op Duindigt gestald, waar de oudste der broers, “Ome” Flip, trainer was. Hij was de beeldbepalende figuur van de stal en had de bijnaam "directeur van Duindigt". Hij woonde ook in zijn stal, naast zijn paarden. Dikwijls was hij "gevaarlijk arm" en wist hij met kunst- en vliegwerk en de nodige trucs zijn stal overeind te houden. Niet winnen leverde in de crisisjaren soms meer geld op dan winnen. Geld voor de tandarts was er nooit en dat was te zien, hij had nog vier tanden in zijn mond. Zijn glorietijd kwam in de jaren vijftig met de kinderen van de schimmelmerrie De Prinses Juliana 1.29,6, waarbij O Marijke en Gouden Zweep-winnares Thea Cornelia. Zijn in 1930 geboren oomzegger Guus Knijnenburg werd eerst leerlingpikeur bij zijn oom op Duindigt, later bouwde hij met zijn neef een nieuw entrainement in Nootdorp. O Marijke was bij ome Flip een leuk koerspaard, maar werd enkele klassen beter toen de jonge ambitieuze Guus de training overnam.
Kortebaancrack
Als jong paard was O Marijke een leuke draver, maar ze kon niet in de schaduw staan van de haar jaargenote Olga Pluto, die o.a. de Derby won en op latere leeftijd zelfs derde werd in de Elitloppet in Stockholm. Als 3-jarige liep O Marijke 25 koersen waarvan ze er slechts één wist te winnen. Als 4-jarige ging het wat beter: 2 zeges in 9 starts op de langebaan. Ze maakte toen ook haar debuut op de kortebaan en wist bij 18 deelnames eenmaal te winnen. Ook dat hield niet over, maar in de jaren daarna ging het steeds beter. Als 8-jarige had ze een topjaar met 4 zeges in 10 langebaanstarts en op de kortebaan won ze zelfs 10 keer bij 15 deelnames, allemaal met de maximale starthandicap van 20 meter! Ze won o.a. de afsluiting in ’t Zand. O Marijke was de Koningin van de Kortebaan geworden.
O Marijke in Heemskerk
Ze won in veel dorpen en overal was de vosmerrie met de lange bles heel populair. We pikken Heemskerk eruit omdat er een mooi verhaal aan vastzit en omdat er nu al 100 jaar wordt gekortebaand. Ome Flip kwam er steevast met zijn paarden, vooral omdat hij dan een bezoek kon brengen aan de bevriende burgemeester Henk Nielen, die zijn ambtswoning had aan de Marquettelaan, op 50 meter vóór de finish van de kortebaan. Flip dronk dan vooraf graag een “neut” (glaasje jenever) met de burgervader, die in ruil daarvoor enkele tips kreeg. Ook mocht Guus daar schoon drinkwater voor zijn paarden halen. Adri, de zoon van de (katholieke) burgemeester, moest er dan een stiekem scheutje wijwater in doen, want je weet maar nooit….. In 1954 vroeg vader Nielen zich af of zijn zoon misschien water uit de verkeerde kruik had genomen. In die andere kruik zat namelijk jenever. En uitgerekend in dat jaar won O Marijke de kortebaan van Heemskerk. We zullen nooit weten of het kwam door de jenever of door het wijwater. In 1953 werd zij er tweede en in haar laatste koersjaar 1956 vierde.
Haar laatste koersjaar
In die tijd moesten merries uiterlijk als 10-jarige de fokkerij in en 1956 was voor de 9-jarige O Marijke haar laatste koersjaar. Het werd een topjaar. Op de kortebaan won ze 4 keer, te weten in Warmond, Hardegarijp, Hillegom en Purmerend. Ze werd in dat jaar ook nog 3x tweede, waardoor ze In 9 starts ze 7 keer in de finale stond, telkens met de maximale starthandicap van 20 meter. O Marijke bleek toen ook een crack op de langebaan te zijn geworden. In het Kampioenschap van Nederland werd ze, strijdend om de winst, nipt tweede achter de Franse crack Double Six M. En dat op een modderige Duindigtbaan over 2.500 meter! In dat Kampioenschap waren er geen starthandicaps, maar in de Internationale Grote Prijs der Lage Landen wel. Hierin startte O Marijke in het eerste band, samen met Padua, Roland en Peterhof en 25 meter daarachter enkele Franse paarden. Olga Pluto had een week eerder met groot vertoon van macht het Kampioenschap Nederlandse Paarden gewonnen, hetgeen haar 25 meter extra belasting opleverde. De grote vedetten stonden daar weer 25 meter achter, dus op 75 meter: de Zweedse hengsten Tampiko en Gay Noon, die met zijn record van 1.17 de snelste draver was, die ooit op de Nederlandse banen was gestart. Ome Flip had uitgerekend dat als O Marijke een kilometertijd van 1.22,0 zou lopen, wat ze kon, Gay Noon dan onder de 1.20 moest gaan om haar te kloppen. Dat laatste leek onmogelijk, want zo snel was er in ons land nog nooit over die lange afstand gelopen. Dus samen met Guus werd een strijdplan bedacht, uitgaande van die kilometertijden. Guus en O Marijke namen in kortebaanspeed de kop, maar werden daar al spoedig afgelost door de fanatiek gestarte Olga Pluto, die haar 50 meter handicap in een oogwenk had goedgemaakt. Olga Pluto ging in hoog tempo door en O Marijke volgde geduldig. Al voor de laatste bocht ging bij Olga Pluto langzaam de kaars uit en O Marijke nam attent over. De bocht uit zette Guus aan voor een laatste 300 meter krachtexplosie, een laatste kortebaanrit. Gay Noon liep zienderogen in, maar kwam op de finish vijf meter tekort. O Marijke liep 1.21,4 over 2550 meter, zo snel was ze nog nooit op de lange baan geweest. Gay Noon toonde zelfs 1.19,2, een tijd die toen nog nooit in Nederland gelopen was. Roland werd derde en Peterhof vierde. Duindigt stond op z’n kop. Guus kon het niet geloven, maar waar was Ome Flip? Volgens Hans Eysvogel* zat hij helemaal alleen in de bosjes van Duindigt, zittend tegen een boom, te huilen van geluk. De eerste prijs bedroeg 12.000 gulden en dat was veel geld in die tijd! O Marijke wist later in het jaar 1956 als winnares van de 2e heat van Merevelds Mijlrecord het algemeen record voor inlandse dravers in Nederland op 1.20,0 te brengen (over 1635 meter met bandenstart). Ze nam afscheid met een totale winsom van 66.585 gulden, uitgesplitst in langebaan Hfl. 42.200 (100 starts, 33-14-7), middenafstand 800 meter Hfl. 1.700 (11 starts, 2-4-1) en kortebaan Hfl. 22.685 (75 starts, 24-14-6). Op de kortebaan stond ze dus bij 75 starts 24+14=38 keer in de Finale. Wat een crack was dat!!
O Marijke als fokmerrie
In de fokkerij bracht ze 10 kinderen, waarvan er 8 in de baan kwamen. Er zaten wel goede koerspaarden bij, maar niet van haar niveau. Bij de verdere nafok van O Marijke zien we de gulden-tonwinnaars Raymond en Jessy van Zuilen, de Grote Prijs der Lage Landen 2011-winnaar Zandokan Eden, Derby 2011-winnaar Berry's Boy en diens volle broer, de Gigantenwinnaar Your Love Lois. Zij hebben er mede voor gezorgd dat we O Marijke nog niet zijn vergeten.
O Marijke is in 1979 op 32-jarige leeftijd gestorven in de Nootdorpse Stal van de neven Guus en Wim Knijnenburg, waar ze een welverzorgde oude dag heeft genoten. Net als de Nootdorpse drafbaan is deze stal ook aan randstedelijke uitbreidingsdrift ten offer gevallen. Ons resten alleen de mooie herinneringen, zoals die aan O Marijke.
* Hans Eysvogel schreef enkele jaren geleden een prachtig verhaal over de Grote Prijs der Lage Landen 1956, getiteld "Die Tasse van die Base". Het gaat over Flip Knijnenburg en O Marijke en de lege portemonnee van de baas, waardoor O Marijke deze koers wel moest winnen. Nog te lezen op www.archiefndr.nl.