Een moment…
Verhoging prijzengeld

Verhoging prijzengeld

Het prijzengeld op de kortebaan is in het algemeen hoog in vergelijking met de gras- en langebanen in Nederland, maar uit een presentatie van bondssecretaris Frans Jansen in de jaarvergadering van 13 december 2016 werd duidelijk dat de koopkrachtwaarde van de veelal constante prijzengelden in de loop der jaren sterk is achtergebleven. Om de aantrekkingskracht van de kortebaan voor de deelnemers te behouden, een gezamenlijk belang omdat het aantal kortebaandravers de laatste tien jaar een dalende tendens laat zien, heeft het bondsbestuur de leden gevraagd waar mogelijk het prijzengeld komend jaar met 10% te verhogen. Daarbij gaat de aandacht vooral uit naar de 5e prijzen, waarvan het minimumbedrag is verhoogd naar € 150 (was € 100) met een voorkeur voor € 200.

Als er geen ruimte is om het totale prijzengeld te verhogen kan de verhoging van de 5e prijzen desnoods worden gerealiseerd door de 1e prijs iets af te romen. De kans om een redelijke prijs te winnen is daarmee immers meer gebaat dan wanneer alleen een hoge geldprijs voor de winnaar wordt geboden: er kan er maar één eerste worden, maar elke kortebaan kent wel zes winnaars.

De Kortebaanbond geeft aan dat een verhoging zelfs budgetneutraal kan plaatsvinden: werden vorig jaar 19 kortebanen uitgeschreven voor 28 paarden, in 2017 zullen vrijwel alle kortebanen met 24 paarden starten. Hetzelfde prijzengeld kan dan, in plaats van over 8, over 6 winstposities worden verdeeld. Voorbeeld: een prijzengeld bij 28 paarden van € 5.200 (stel, als volgt verdeeld: 1e € 2.500; 2e € 1.200; 3e € 600; 4e € 300; 5e t/m 8e € 150) biedt bij gelijke uitkering een aantrekkelijker vooruitzicht voor de deelnemers als er 24 paarden starten. Voorbeeld herverdeling: 1e € 2.500; 2e € 1.200; 3e € 600; 4e € 400; 5e t/m 6e € 250 = totaal ook € 5.200. De nummer 4 neemt 33,3% meer mee naar huis, de nummers 5/6 zelfs 67%, zonder dat meer prijzengeld beschikbaar gesteld hoeft te worden.